zaterdag 9 oktober 2021

De laatste foto

                                                             
                                                                                                                                   


Aad heeft het van zijn moeder gekregen en draagt het al 12 jaar bij zich. Hij koestert het met zijn leven. Het is van hem en van niemand anders.

Aad stond half voorover gebogen in zijn moestuintje te harken. Ik knoopte een gesprek met hem aan en ik merkte dat hij mij niet helemaal herkende. Ik zag hem graven in zijn geheugen tot dat  ik hem er aan herinnerde, dat ik ongeveer 2 jaar geleden een oude waterton van hem mocht overnemen. Een glimlach op zijn gezicht en een zacht schouderklopje waren genoeg om aan te nemen dat hij mij herkende. Ik ken Aad een beetje van vroeger, maar meer dan dat was het ook niet.
Al snel zaten we koffie te drinken in het kleine tuinhuis, dat met moeite werd verwarmd door een kleine houtkachel. Ik keek een beetje om mij heen en zag een rommelig tafereel. Omgevallen verdorde plant. Oude kranten, lege dozen, een vuilniszak met kleren. Het signatuur van deze alleen staande man op leeftijd was duidelijk. Het aanrecht werd alleen herkend, door twee dingen dat je door de rommel nog net kon zien, het topje van de waterkraan en het brandende oranje drukknop van het  koffiezetapparaat, die weliswaar via het raam weerspiegeld zichtbaar was.
Aad is erg onzeker en keek keer op keer, schichtig uit een van de kleine beslagen raampjes naar buiten. "Is er iets Aad?" vroeg ik. "De klootzak komt nog wel eens moeilijk doen" antwoordde Aad. "Wie bedoel je?" "Die lamzak, Joop" Het venijn waarbij Aad het uitsprak, zei veel. "Maar is dat niet je broer, Aad?" "Jammer genoeg wel en hij zit daar iets verder op, in dat geel groene huisje." "Na de dood van ons moeder is onze relatie alleen maar verslechterd.  Joop doet dan moeilijk en komt boos verhaal halen.  Kijk, ik heb alles geregeld na de dood van onze moeder. Aan die lamzak had je niks. Elke week kwam ik bij haar. Hem zag je nooit, ja alleen als hij wat nodig had, anders niet. Na haar dood is hij jaloers omdat ik het heb en hij niet. Vroeger, heel vroeger was het beter tussen ons. Toen Henkie er nog was. Nu is het alleen maar ellende en achterdocht naar elkaar." Aad nam een slok van zijn koffie en keek nog eens uit het raam.
Aad  leek op zijn praatstoel te zitten en vertelde dat hij als kleine jongen bij boer Mies werkte, om wat centjes te verdienen. Soms gingen zijn broer Jopie en Henkie ook mee, om te helpen. Boer Mies teelde tomaten en een van de klusjes van Aad was om de dakramen van honderden meters kassen te openen, voor het luchten van de gewassen. Om de 6 meter een raam. Honderden ramen heeft kleine Aad open en dicht gemaakt.

"Weet je, zei Aad, Boer Mies was geen leuke man, een ouwe chagrijnige boer en een gemenerik. Het gebeurde wel eens dat er iets kapot was gegaan, zonder dat ik of een van mijn broertjes er direct mee te maken had. Ik kreeg steevast de schuld er van, met inhouding op mijn schamele loontje. Hoewel ik altijd protesteerde, boer Mies bleef bij zijn standpunt en hield geld in bij elk kapotte ruit, steel, schep of iets onbenulligs. Soms leek het wel of hij er plezier in had om mij zo te straffen, en voor wat?"  "De klootzak!" Aad zuchtte nog maar eens diep en hij richtte zijn blik weer naar het raam. Ik schrok even van de verbetenheid en keek merkwaardig genoeg ook mee naar buiten. De ruimte werd al wat aangenamer qua temperatuur en was ik me bewust van deze merkwaardige ontmoeting en ondanks de argwanende trekjes van Aad, voelde ik mij geen moment ongemakkelijk.

Ik weet mij nog te herinneren dat mijn moeder ooit vertelde dat het niet mee zat, bij hun in de familie. Hun vader hebben ze nooit goed gekend. Enkele jaren na de tweede wereld oorlog, toen ze op de lagere school zaten, is hun vader op de grote vaart, bij een ongeval om het leven gekomen. Hun moeder heeft hard moeten werken, om de drie jongens groot te brengen.
De drie broertjes, die alles samen deden, hadden een vrij normale doch povere jeugd gehad. Tot de tweede tragische gebeurtenis in hun leven zich voordeed.

Aad vertelde, dat na een lange dag werken bij boer Mies, zijn moeder teleurgesteld was toen ze zag dat hij weer 1 gulden minder thuis bracht. Aad legde uit dat hij er niks mee te maken had, volgens hem had die boer het zelf gedaan. Voor dat kleine Aad uitgesproken was, had hij een enorme oorvijg van zijn moeder te pakken. Ondertussen vulde Aad de houtkachel in het tuinhuisje en pookte het vuur nog eens op en herhaalde de woorden van zijn moeder, met getuite lippen en halfdichte ogen "Dat zeg je niet over boer Mies, hij is een trouwe kerkgenoot en zoiets zeg je niet. Jopie en Henkie waren getuige van de tirade van hun moeder en de enorme oorvijg, die hun broer te pakken had. Ze hadden zich in de voorkamer achter een deur verstopt. 

Kleine Aad, stoof naar zijn kamer boven en zwoor hardop dat hij ooit die gemene boer te grazen zouden nemen. Jopie en Henkie, zijn tweeling van elkaar en hadden al vaker gehoord dat hij ooit wraak zou nemen.
Ik moest een beetje bijkomen van dit relaas en het flesje bier wat Aad aanbood zou lekker smaken.  Aad pakte buiten twee flesjes bier  en op dat moment komt een man behoorlijk overstuur bij Aad de tuin in gestormd.  Broer Joop, vermoedde ik. Voor dat ik het wist stonden de twee broers al ruziënd  aan elkaar te trekken. Het is vreemd om twee mannen op behoorlijke leeftijd ruzie te zien maken. Ook al zijn het broers, het ging er gemeen aan toe.

"Blijf van mij af klootzak" Tierde Joop "Het is niet van jou alleen, het is ook van mij." "Geef het aan mij, ik heb er ook recht op". Aad struikelde en kwam ongelukkig op de grond. Hij kermde van de pijn en keek naar het raam waar ik achter stond. Ik schoot naar buiten en moest de twee vechtende broers uit elkaar houden.
"Ik heb niks gedaan zij Joop, hij gleed uit". De pijn bij Aad was genoeg om Joop wat minder fel te maken, zodat ik beter bij Aad kon komen. Ik hielp Aad een beetje overeind en vroeg hem hoe het ging. Op dat moment, brak Joop. Het was hem teveel geworden. "Sorry, sorry broer. Zo heb ik het niet bedoeld". Even kon ik zien dat het erg diep zat. Hoewel ik nog in het duister tast waarom dit allemaal gebeurd, zag ik ook compassie in Joop.
We hielpen samen, met enkele mensen die inmiddels op de schermutselingen af waren gekomen, Aad op de been en brachten hem naar binnen. Joop veranderde van een boze man in een zorgzame broer.

Aandoenlijk tafereel, die na wat rust en bezinning zich ontpopte tot een uiteenzetting van een tragisch voorval van weleer. "Ik heb het niet zo allemaal bedoeld Aad".
"Ik had het ook niet moeten doen Joop, ik had niet gezien dat jullie mij waren gevolgd."

Aad vertelde dat hij zijn gram wilde halen en hij sloop tegen de avond de kassen binnen en vernietigde honderden tomatenplanten, met de nodige snijbewegingen deed hij voor hoe hij dat deed. Even had Aad zijn glorie opnieuw herbeleefd om daarna weer te vervallen in verdriet. Hij stopte en keek zijn broer Joop aan en zei; "Ik had jou en Henkie niet bemerkt tot dat boer Mies de kassen binnen stormde. Ik schrok mij wild en sloeg op de vlucht. Toen pas zag ik jullie,  Joop".
Aad veranderde van blik, keek mij aan en werd lijk wit. "Hij is door mijn schuld dood, ik had dat niet moeten doen".  Ik begreep er niks van, dus keek ik Joop aan en die vertelde; "We hebben het op een rennen gezet, waarbij Henkie lelijk ten val kwam en in  glas of iets scherps is terecht gekomen. Hij kreeg iets scherps in zijn buik en bloedde heel erg. Ze hebben hem naar het ziekenhuis moeten brengen, hij is de zelfde avond nog geopereerd. Na de operatie ging goed met hem, tot dat hij een infectie opliep en toen is het heel hard gegaan. Hij is daarna twee keer geopereerd maar de infectie bleef terugkomen. Op een dag kreeg hij koorts en die is hij nooit meer te boven is gekomen. Na drie weken is hij in een coma geraakt en twee weken later is hij overleden."

In tegenstelling tot wat ik in gedachten had om lekker te ontspannen bij mijn tuinhuis, zat ik nu midden in een tragische familiedrama, wat zich lang geleden heeft afgespeeld, maar nu zijn emotionele apotheose bereikt had. Althans, deze apotheose had nog een 'grande finale' want
Aad haalt een foto uit zijn zak en gaf die aan Joop,  die toen helemaal in tranen uitbarstte en
sloeg een arm om zijn broer en keek mij aan en lichtte toe;

12 jaar geleden heeft er een hevige brand gewoed bij hun moeders huis. Alles is verloren gegaan, behalve dat hun moeder zich ternauwernood kon redden, is deze foto uit de vlammen gered.
"Het was een van de weinige dingen die ze kon redden" 
"We zijn lang boos op elkaar geweest, ik gaf Joop de schuld,  omdat het zijn idee was om mij te volgen en hij gaf mij de schuld omdat ik zo mijn wraak nam op boer Mies".

Zo zat ik met twee broers die zich met elkaar hadden verzoend en vol ontroering naar de laatste foto van hun overleden broertje Henkie.
Ik kreeg de foto ook te zien en zag niet alleen Henkie op de foto, maar ook Jopie en kleine Aad gebroederlijk met elkaar.

dinsdag 21 november 2017

Tweede Leven


                                                         


Ik staar naar cijfers die om en om oplichten om vervolgens weer uit te gaan. Na de harde klap en een snerpend geluid leerden we elkaar kennen.

Ik had een haastige morgen en greep nog net een banaan en een appel uit de fruitmand. Met mijn ontwerpen onder de armen loop ik de deur uit.
Eenmaal bij mijn afspraak aangekomen, loop ik de hal binnen. Ik maak mijn sjaal losser, doe mijn jas wat open en versnel mijn pas. Mede door een man die zijn hand voor de schuifdeuren hield, kon ik net mee.

De lift zat redelijk vol maar na de eerste verdieping en vier personen minder bleef ik alleen met een man over.

Plots komt de lift met een raar schurend geluid  en een behoorlijke knal tot stilstand. Hevig geschrokken en behoorlijk van slag lag ik op de grond. "Gaat het?" zei de man achter mij?

Hij drukte op wat knoppen en riep "hallo, hallo, is daar iemand?"
Er viel een stilte en we luisterden of er iemand in de verte zou reageren maar de stilte bleef.
"Wat nu?" vroeg ik".  "Ik weet het niet",  zei de man. '
"Ik ben Ricardo overigens".  "Oh ja, ik ben Karmen, aangenaam".

Weer viel er een stilte, zo stil dat ik hem hoorde ademen.
Ricardo, met zijn rustige stem leek daarentegen de gerustheid zelve.
Er zullen wel mensen onderweg zijn om ons te bevrijden", zei hij geruststellend.

"Dat zou fijn zijn", antwoordde ik, want zo mis ik mijn afspraak.
Ricardo kwam wat dichterbij,  en vroeg wat voor werk ik deed, hij liet zich tegelijkertijd met de rug tegen de liftwand op de vloer zakken.
"Ik ben meubelontwerper en ik maak unieke ontwerpen van natuurlijke materialen. Die ik zo een tweede leven geef. Ik zou vandaag een ontwerp presenteren voor een nieuwe wachtruimte van een non profit organisatie in dit gebouw".

"Een tweede leven" reageert Ricardo? "Tja, dat is wel erg toevallig vervolgt Ricardo, ik heb twee auto's, twee dochters, twee hypotheken en  het enige wat ik zeker weet is , dat ik geen tweede leven heb". Ricardo vertelde het zo grappig, dat ik twijfelde wat hij nou bedoelde met een tweede leven.
Ik schraapte mijn keel en vroeg hem op de man af wat hij ermee bedoelde.

Ricardo vertelde dat hij vorige maand  te horen kreeg dat zijn hersentumor was teruggekomen en nu in zo een agressieve vorm dat het niet behandelbaar was.
"Oh jee", het spijt mij dat ik het vroeg. "Nee, nee, Karmen het geeft niet".

Hij bleef stil en nu veel langer dan ik had gewild.

"Wil je een stukje banaan?" Vroeg ik "Een banaan?" "Ja, een banaan".
Ik breek een stuk banaan en geeft het aan en voel bij de aanraking zijn koude vingers.
"Hmmm.. Lekker". Bedankt.

We zeiden een tijd niets totdat hij weer op een grappige manier het tweede leven ter sprake bracht. Ik merkte totaal geen zelfmedelijden of wanhoop in zijn stem.
"Je zei een tweede leven toch, die materialen van jou?"
Ja klopt,  hout, scharnieren, poten, leuningen, stoffen".

"Weet je, dit is toch geweldig wat hier gebeurd, want jij werkt met materialen met een tweede leven, je wilt een tweede afspraak maken en als ik mij niet vergis dan staan we vast vlak voor de tweede verdieping".

Ik strek mijn benen,  doe mijn jas uit en ga er op zitten. "Goed idee", zei Ricardo en deed hetzelfde. Nadat we de banaan hadden gedeeld kwam er een lange stilte,  zo lang dat ik over het leven begon te denken en aan het feit dat ik samen met een vreemde man in een lift vast zat.

"Weet je Karmen,  ik was op weg naar het kantoor van mijn vrouw en maak nu dit mee, en besef dat je des te meer van je leven moet genieten. Echt. We zeggen het vaak, maar er moet meestal eerst iets ergs gebeuren voordat je tot dat besef komt".

"Gisteren  bijvoorbeeld, ben ik met mijn vrouw naar een voorstelling geweest van een Iraanse vluchtelinge Wisela genaamd. Ik heb mij laten vertellen dat ze nog niet zo lang in Nederland is. Die vrouw heeft een tweede leven aangegrepen en ze geniet met volle teugen. Zoals die vrouw gisteren zong, man dat was vol levenslust. Zo Prachtig".
Ik was stomverbaasd, het greep mij enorm aan en kon geen woord meer uitbrengen.
Ik pakte de appel uit mijn tas en nam er een hap van, "jij ook een stukje Ricardo?"

Na enige tijd vertelde ik Ricardo dat ik hem ontzettend moedig vond en het erg jammer vind dat hij zo'n slecht nieuws had gekregen. Weer viel er een stilte, maar die werd verbroken door
stemmen en gerommel aan een van de wanden van de lift. We gingen staan en riepen, "hallo hier!"

Nadat wij de aanwijzingen van de liftmonteur volgden. Voelden we de lift schoksgewijs iets omhoog gaan en er volgde een luide  klik en de hele lift schudde. Ik schrok me weer wezenloos. De deuren werden handmatig geopend en langzaam kwam er wat licht naar binnen. Ik kneep met mijn ogen. De opening werd steeds groter en we konden wat voeten boven in de opening zien. Het lukte ze om de deuren geheel te openen. Ik keek naast mij en zag Ricardo toen voor het eerst. Een wat beginnende kalende man met een mooie zwartgrijze baard. Hoi, Ricardo, Dag Karmen. We keken elkaar goed aan en we gaven elkaar een warme omhelzing. Ricardo hielp mij het laatste stukje omhoog te komen. 
Eindelijk uit de lift en met halfdicht geknepen ogen door het felle licht, wat we de laatste tweeënhalf uur niet hadden gezien.    

Ik wenste Ricardo veel sterkte en gingen ieder ons eigen weg. Hij draaide zich om en zei," Karmen, je hoeft geen nieuwe afspraak te maken, kom langs wanneer je maar wil. Ik zal het mijn vrouw uitleggen. Je bent altijd welkom".





zaterdag 7 oktober 2017

Hij durfde niet.

                                               
                                             

Ik werd langzaam uit mijn steeds dieper wordende slaap gehaald door het gehuil in de nacht. Ik sta op en loop naar het raam en kijk uit het raam. Het was nacht en hoor haar huilen al word het wel steeds meer in de verte gedrukt. Ik voelde haar wanhoop. Het ging mij aan het hart en was klaar wakker. Ik kon niet zomaar weer mijn slaap vatten. Wat als ze hulp nodig heeft? Ik ben naar buiten gegaan.

Hoewel het donker was maar geholpen door de laatste lantaarnpaal aan het eind van de straat liep ik de onverharde weg op. Bij wat bosschages hoorde ik wat gerommel. Ik loop er naar toe en kijk nog om mij heen toen er plots een man uit die bosjes kwam. Hij wankelde zowat  de bosjes terug. Ik schrok me rot en maakte een verschrikt geluid. Halve zool dacht ik. "Oh sorry hoor" zei de boomlange man. Ik doe een paar stappen achteruit en keek hem aan. Het leek mij een zwerver want hij was niet best gekleed en niet echt schoon. Wat nog veel opvallender was de enorme bult op zijn kale schedel.

"Heb jij iemand horen huilen?" Vroeg ik.  De man met de bult vertelde dat die twee ruzie hadden. "Die twee?" "Ze kwamen al ruziënd aan". "Ze hadden flink mot hoor, ze sloeg en schopte hem". Was hij gemeen tegen haar?" Vroeg ik nieuwsgierig. " Nee, juist niet". "Hij probeerde iets goed te maken, maar dat lukte niet erg en uiteindelijk fietste ze huilend weg".
Ik moeste vroeg op, over een paar uur zelfs dus ik wenste hem een goeie avond en liep weg.
"Ik slaap hier al twee nachten" Ik draai me om en probeer snel iets te verzinnen.

Zwervers zijn over het algemeen erg op zich zelf maar deze vraagt nog aandacht ook, dacht ik nog. Even stokte mijn adem, mompelde iets over het weer en vroeg hem of hij nog wat nodig had. "Nee, bedankt man, dank je wel".
Oké, ik wenste hem opnieuw een fijne avond en liep weer weg. Ik keek nog om en zag zijn bult in volle glorie, die door het schare licht toch nog wat glom. Ik twijfelde, liep terug en vroeg hem waarom hij hier sliep. Hij vertelde dat het hem niet mee zat en daardoor een zwerversbestaan had.
"Ik durfde niet" en wees tegelijk met een ronddraaiende beweging om zijn bult. "Wat durfde je niet, het weg laten halen?"  De man met bult doet een paar stappen naar mij en vertelde dat hij niet lang meer had. Hij vertelde verder, maar ik was in gedachte verzonken, zou hij stervende zijn? Ik onderbrak hem, "wat duurt niet lang meer?" "Nou,  het leven, de tumor zit nog al diep en het weghalen zou mij waarschijnlijk voorgoed veranderen zeiden ze". Ik durfde gewoon niet, "herhaalde de man. Ik voelde de emotie in zijn woorden. Mijn god, wat moest ik nou zeggen, er kwam een moeilijk te definiëren gemompel uit mij, gedragen door het ongemakkelijke gevoel. Ik ken deze bijzondere man nog geen tien minuten,  maar had het erg met hem te doen.

"Maar hé, dat is een jaar geleden,  dat ik dat te horen kreeg dus het leven duurt nog even".
Hij vrolijkte wat op wankelde weer wat. Hij wenste mij welterusten en met zijn hand boven zijn bult half gebukt, liep hij de bosjes in.

Verbouwereerd om wat ik had meegemaakt liep ik eindelijk naar huis.
Eindelijk lag ik weer in bed en vlak voor ik in slaap val,  hoor ik wat jongelui lol trappend en lachend de nacht in gaan.